Skip to content

ATEX 114

ATEX 114 gaat over de technische eisen voor apparaten en beveiligingssystemen die worden gebruikt in explosiegevaarlijke omgevingen. Met ATEX 114-certificering toon je aan dat jouw producten veilig zijn en voldoen aan de Europese wetgeving. Wil je zekerheid dat jouw apparatuur geschikt is voor explosiegevaarlijke zones? Vraag ATEX-certificering aan bij TÜV NORD.

Vraag offerte aan

Voor wie is ATEX 114 bedoeld?

ATEX 114 is van toepassing op iedereen die producten ontwerpt, produceert of op de markt brengt die gebruikt worden in explosieve omgevingen:

  • Fabrikanten en importeurs van apparaten en beveiligingssystemen
  • Distributeurs en leveranciers van componenten en installaties voor ATEX-zones
  • Installateurs en systeemintegratoren die ATEX-gecertificeerde onderdelen toepassen
  • Organisaties die verantwoordelijk zijn voor apparatuur in risicovolle gebieden (industrie, energie, chemie, opslag)

Wat houdt ATEX 114 in?

De ATEX 114-richtlijn (2014/34/EU) beschrijft de minimale veiligheidseisen voor apparatuur en beveiligingssystemen die in explosiegevaarlijke zones worden gebruikt. Dit betekent dat:

  • Apparaten voorzien moeten zijn van CE- én ATEX-markering
  • De juiste beschermingswijze is toegepast om ontsteking te voorkomen of beheersbaar te maken
  • Het product getest en beoordeeld moet zijn volgens de geldende normen

Apparatuur en beschermingswijzen

Het gaat om een breed scala aan producten, zoals pompen, motoren, kleppen, schakelaars, transformatoren, sensoren en behuizingen. Afhankelijk van het type apparaat gelden verschillende beschermingswijzen en normen, waaronder:

  • NEN-EN-ISO-IEC 80079-serie (mechanische producten)
  • NEN-EN-IEC 60079-serie (elektrische producten)
  • NPR 7910 en NPR 3299 (praktijkrichtlijnen)
  • PGS-15 (opslag gevaarlijke stoffen)

ATEX-zonering en categorieën

Om veilig te kunnen werken in explosiegevaarlijke omgevingen, worden zowel de apparatuur als de werkomgeving ingedeeld in groepen, categorieën en zones. Zo weet je precies welk apparaat in welke omgeving gebruikt mag worden.

Materieelgroepen en categorieën

  • Groep I – Mijnbouw
    Apparatuur bestemd voor ondergrondse mijnen en bovengrondse installaties die gevaar lopen door mijngas of brandbaar stof.
     
  • Groep II – Bovengronds
    Apparatuur bestemd voor alle andere toepassingen in industrie en procesinstallaties.
     

Binnen deze groepen onderscheiden we drie categorieën, die het beschermingsniveau aangeven:

  • Categorie 1: Hoogste beschermingsniveau:
    Veilig bij normale werking, te verwachten fouten én onverwachte fouten.
     
  • Categorie 2: Gemiddeld beschermingsniveau:
    Veilig bij normale werking en te verwachten fouten.
     
  • Categorie 3: Basisbeschermingsniveau:
    Veilig bij normale werking.

De categorie bepaalt uiteindelijk in welke zone een apparaat mag worden toegepast.

 

Gaszones

Gassen, dampen en nevels kunnen bij contact met lucht en een ontstekingsbron explosief worden. Afhankelijk van de kans dat zo’n mengsel aanwezig is, wordt de omgeving ingedeeld in:

  • Zone 0: Een gebied waar voortdurend of langdurig een explosieve gasatmosfeer aanwezig is. 
    Voorbeeld: het binnenste van een brandstoftank.
     
  • Zone 1: Een gebied waar tijdens normaal gebruik af en toe een explosieve gasatmosfeer kan voorkomen. 
    Voorbeeld: rond pompen en afsluiters van een oliepijpleiding.
     
  • Zone 2: Een gebied waar een explosieve gasatmosfeer normaal niet voorkomt, en als dit toch gebeurt, slechts van korte duur is. 
    Voorbeeld: lekkagegebieden bij opslag van brandstoffen.

 

Stofzones

Ook brandbaar stof kan bij voldoende concentratie in de lucht een explosieve atmosfeer vormen. Daarom kent ATEX een vergelijkbare indeling voor stof:

  • Zone 20: Een gebied waar voortdurend of langdurig explosieve stofwolken aanwezig zijn. Voorbeeld: binnen in silo’s of menginstallaties.
     
  • Zone 21: Een gebied waar tijdens normaal gebruik af en toe een explosieve stofwolk kan ontstaan. Voorbeeld: rondom vulpunten of transportbanden met graan of poeder.
     
  • Zone 22: Een gebied waar een explosieve stofwolk normaal niet voorkomt, en als dit toch gebeurt, slechts van korte duur is. Voorbeeld: ruimtes rond verpakkingsmachines of afzuiginstallaties.

Apparatuur mag alleen worden toegepast in de zone waarvoor het gecertificeerd is. Een motor of sensor voor Zone 1 mag dus niet zomaar in Zone 0 of Zone 2 gebruikt worden. Dit voorkomt dat er gevaarlijke situaties ontstaan.

Waarom kiezen voor TÜV NORD?

  • Erkend certificeringsinstituut: aangewezen door de EU als Notified Body (NoBo)
  • Onafhankelijke beoordeling: van ontwerp tot eindproduct
  • Praktijkervaring: in industrie, energie, chemie en transport
  • Pragmatische aanpak: duidelijke vertaling van wetgeving naar praktische maatregelen

Veelgestelde vragen

Antwoorden op veelgestelde vragen

ATEX 114 is de Europese richtlijn 2014/34/EU die technische eisen stelt aan apparaten en beveiligingssystemen die in explosiegevaarlijke omgevingen worden gebruikt. Het doel is voorkomen dat apparatuur een ontstekingsbron kan vormen.

ATEX 114 geldt voor alle apparaten, componenten en beveiligingssystemen die worden toegepast in ATEX-zones. Denk aan motoren, pompen, kleppen, schakelaars, transformatoren, sensoren en behuizingen.

Ja, alle producten die in een ATEX-zone worden gebruikt, moeten voldoen aan ATEX 114 en voorzien zijn van CE- én ATEX-markering. Zonder deze markeringen mag het product niet op de Europese markt worden gebracht.

Een zone geeft de kans aan dat een explosieve atmosfeer aanwezig is. Voor gas zijn er zones 0, 1 en 2; voor stof zones 20, 21 en 22. Hoe groter de kans op explosiegevaar, hoe strenger de eisen aan de apparatuur.

Apparaten worden ingedeeld in categorieën 1, 2 of 3, afhankelijk van het beschermingsniveau. Categorie 1 is geschikt voor de zwaarste omstandigheden, categorie 3 voor de lichtste. De categorie bepaalt in welke zone een apparaat mag worden toegepast.

Afhankelijk van het product en de beschermingswijze gelden verschillende normen. Voorbeelden zijn de NEN-EN-IEC 60079-serie (elektrische producten), de NEN-EN-ISO-IEC 80079-serie (mechanische producten), de NPR 7910 en PGS-15.

De fabrikant voert een risicobeoordeling uit, stelt technische documentatie op en laat het product beoordelen. Voor risicovolle producten is een toetsing door een erkende Notified Body verplicht. Na goedkeuring wordt CE- en ATEX-markering aangebracht.

Een ATEX-certificaat blijft geldig zolang het product niet wordt gewijzigd en de normen gelijk blijven. Bij ontwerpwijzigingen, nieuwe risico’s of veranderde wetgeving is hercertificering nodig.

Apparatuur zonder juiste ATEX-markering mag niet op de markt worden gebracht en niet in explosiegevaarlijke zones worden gebruikt. Dit kan leiden tot product terugroepingen, boetes en aansprakelijkheid bij incidenten.

Alleen een door de Europese Unie erkende Notified Body (NoBo) mag ATEX 114-certificering uitvoeren. TÜV NORD is een onafhankelijke en erkende Notified Body die conformiteitsbeoordelingen uitvoert en ATEX-certificering verzorgt.

Heb je een vraag over deze certificering?

Wil je weten of jouw installatie ATEX-plichtig is of hoe het traject verloopt? Stel je vraag via het formulier. Wij reageren snel en duidelijk.